GVB 110

Wagenparknummer110
VervoerderGVB Amsterdam
StatusNiet rijvaardig
MerkHainje
TypeCSA-1
KentekenGB-77-22
Zitplaatsen32

Omschrijving

In de jaren ’60 kozen een aantal vervoersbedrijven, waaronder het Amsterdamse GVB, er voor om deel te nemen in de Commissie Standaardisering Autobusmaterieel (CSA). Doel van deze commissie was het ontwikkelen van een moderne stadsbus die in grote aantallen tegen een acceptabele prijs geleverd kon worden. Ook moest het nieuwe bustype uitwisselbaar zijn tussen de bij de CSA aangesloten vervoerbedrijven. Hierdoor ontstonden schaalvoordelen, kortere levertijden en bovendien werden de bussen door subsidies nog aantrekkelijker om aan te schaffen.

In 1966 verscheen de eerste wijnrode standaard streekbus van het type CSA-1 op de weg in Amsterdam. Er zouden er vele volgen waarbij er steeds kleine doorontwikkelingen en verbeteringen waren. De serie 93-110 van het GVB was uitgevoerd in de zogenaamde vierde verschijningsvorm met een DKDL-motor, grotere motorluiken, een dikkere rand om de grille, grotere letters DAF op het front als DAF-embleem, lagere doorgetrokken ruiten en in het interieur een geheel vlakke vloer.

De serie was bij aflevering voorzien van een stempelautomaat bij deur 1, een mobilofoon-installatie en dakclignoteurs. De bussen werden voor aflevering bij de RET in Rotterdam nog voorzien van isolatie-materiaal bij de motor, wat het geluidsniveau 5 decibel moest reduceren. In 1979-1980 werd de serie voorzien van een windvanger bij het chauffeursraam.

In de eerste helft van 1981 werd de serie bij het carrosseriebedrijf Van der Veer in de Westhaven voorzien van Vetag-apparatuur en het nieuwe mobilofoonsysteem met code-control-box. Met deze Vetag installatie konden de bussen verkeerslichten beïnvloeden en zo voorrang krijgen op het overige verkeer. In 1983 kregen de bussen 102 en 104-110 een kuipstoel-achterbank uit één stuk. In 1984-1985 werden de stempelautomaten verwijderd, vanwege de herinvoering van het gesloten instapregime. Voortaan moesten passagiers de strippenkaart weer door de chauffeur laten afstempelen. De instroom van nieuwe bussen van onder andere het type CSA-2 (zie bij OVCN GVB 373) maakte de serie overbodig. Ze werden tussen 1987 en 1989 afgevoerd.

Geschiedenis

De GVB 110 werd op 18 januari 1974 afgeleverd aan het GVB door fabrikant Hainje en op 24 januari 1974 kwam hij in dienst. Op 20 mei 1974 vertrok de bus naar TNO in Delft waar de bus omgebouwd werd naar een aandrijving op aardgas. Van eind april t/m begin mei 1975 stond de bus op de Vervoersexpo “75 in Parijs (Frankrijk), waar de bus representatief was op de TNO-stand over het gebruik van vloeibare gassen. Op 27 februari 1976 kwam de 110 na een verblijf van bijna twee jaar bij TNO terug uit Delft en werd aan de pers gepresenteerd. De bus was bij TNO voorzien van een LPG-installatie (Liquefied Petroleum Gas). Bij de ombouw kreeg de bus een herkeuring met als plaatsindeling 32-55 en 9300 kg als ledig gewicht. Na de perspresentatie ging de bus nog enkele weken terug naar Delft en werd vervolgens in Garage West buiten dienst gesteld. Na de aanbouw van een LPG-pompinstallatie kwam de 110 op 12 september 1976 als gasbus in dienst op lijn 18.

Op 7 maart 1981 reed de 110, samen met de gelede GVB 247 (bij OVCN vertegenwoordigd door GVB 567), bij het GVB te Groningen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het GVBG. Op 14 mei 1981 ging de 110 naar het DMB (Diesel Motoren Bedrijf) in Leeuwarden en werd hier ontdaan van zijn LPG-installatie, die overgezet zou gaan worden in bus 167 uit de serie 150-169. De 110 werd terug verbouwd tot dieselbus en kwam aansluitend weer in dienst. Begin maart 1985 werd de 110 verhuurd aan de Luchthaven Schiphol. In juli 1985 keerde hij weer terug naar het GVB.

Eind maart 1987 werd de 110 in Garage West binnen genomen waarbij de bus werd geschilderd tot themabus ter bate van de gecombineerde NS-dagtocht 67 (NINT-Museum + EMA-museumtramlijn). Op 04 april 1987 werd hij officieel in dienst gesteld. De bus was omgeschilderd in een halve GVB-oude blauwe bus uitvoering en een halve thema-kleuren-bus. Het thema-idee toonde het inwendige van de bus zoals de banken en achterop de motor. De bus kwam in dienst op een pendeldienst tussen het NINT en de EMA. Verder reed hij met name spitsvervoer op lijn 44/47 ten tijde van het niet rijden van de museumtramlijn. De dagtocht werd geen succes en keerde in 1988 niet meer terug in het NS-pakket. De 110 reed op 9 oktober 1987 voor het laatst in de dienst voor het GVB op spitslijn 47.

Op 1 november 1987 werd de 110 definitief buiten dienst gesteld en in 1988 als info-bus verkocht aan de Stichting MUSA te Amsterdam, waar de wagen de plaats overnam van informatiebus 357, die aansluitend via het GVB werd afgevoerd naar de sloper. De 110 was maar kort informatiebus en werd al snel opgenomen in de museale collectie van de MUSA. Door problemen met de gemeente Amsterdam werd de MUSA vanaf 2005 uit Garage Oost gezet en kwam bus 110 op verschillende plekken in het land te staan waaronder het voormalige vliegveld Valkenburg samen met de GVB 48 en 422. In 2013 werden de laatste bussen van de MUSA verkocht aan andere musea en kwam de 110 per 25 maart 2013 terecht bij de Stichting Standaard Streekbus (SSS) in Noordwolde. De bus is sindsdien regelmatig onderweg voor museale ritten. Per 1 oktober 2018 treed de stichting naar buiten onder de merknaam OV Collectie Nederland (OVCN) waar de 110 inmiddels niet meer de enige GVB-bus is. Hij kreeg Amsterdams gezelschap van de 156, 373 en 567.