Wagenparknummer | 567 |
Vervoerder | GVB |
Status | Niet rijvaardig |
Merk | Hainje |
Type | CSA-1 Geleed |
Kenteken | 79-64-XB |
Zitplaatsen | 55 |
Omschrijving
Voor de drukste lijnen in voornamelijk Amsterdam Noord liet het GVB halverwege de jaren ’70 een gelede bus ontwikkelen welke gebaseerd werd op de standaardstadsbus eerste generatie (de CSA-1, bij OVCN vertegenwoordigd door GVB 110 en GVU 378). Van deze gelede bus werd de voorwagen opgebouwd op een onderstel van een Mercedes-Benz O 317, terwijl voor de aanhangwagen, type GOBL 8000, een beroep gedaan werd op Schenk Fahrzeugfabrik te Stuttgart-Feuerbach. Voor de constructie van de door Hanje gebouwde carrosserie werden zoveel mogelijk gestandaardiseerde onderdelen van de standaardstadsbus gebruikt. De aanhangwagen rustte aan de voorzijde op een kogeldraaikrans, die op het achtereinde van het onderstel van de voorwagen was gemonteerd. Om een doorgang te verkrijgen van het voorste naar het achterste gedeelte van de bus, was op de kogeldraaikrans een schijf gemonteerd, die als vloer in deze doorgang dienst deed. De achteras van de aanhanger stuurt mee in de bochten zodat de bus wendbaar bleef in het verkeer en de uitzwaai beperkt bleef. Voorts was in het remsysteem nog een knikbeveiliging opgenomen. Wanneer de bus vooruitreed was het onmogelijk dat beide busdelen elkaar ter plaatse van de draaikrans konden raken. Achteruitrijdend was dat wel mogelijk, waardoor aan weerszijden bij de draaikrans schakelaars gemonteerd waren, die bij een te scherpe hoek van beide busdelen een claxon deed horen. De krachtbron van deze gelede bus was de Mercedes-Benz OM 335h dieselmotor in horizontale uitvoering.
Met een gelede bus kunnen ongeveer 60% meer passagiers worden vervoerd dan met een normale bus, wat een kostendrukkend effect heeft voor de vervoerder. Belangrijkste detailpunten voor het passagierscomfort waren o.a. een lagere in- en uitstap, vier dubbele brede in- en uitstapdeuren en ruime doorgangen. De bussen werden voorzien van electrisch bedienbare lijn- en routefilms waarbij ook aan de zijkant een bestemmingsfilm werd aangebracht. Met het oog op de milieueisen was de bus voorzien van een geluidsisolerende inkapseling van de motorruimte, zodat het motorgeruis zowel binnen, als ook buiten de bus minder hoorbaar was. Drie ruitenwissers zorgden voor een vergroot zichtveld bij slecht weer.
Bij fabrikant Hainje in Heerenveen werd een order van 25 stuks geplaatst waarvan de eerste bus op 11 mei 1977 aan het GVB geleverd werd. Bij aflevering/indienststelling was de serie voorzien van gele kentekenplaten en vier stempelautomaten (bij elke deur één) en deurknoppen bij deur 2, 3 en 4. Men mocht toen bij elke deur instappen. In 1978 werd de serie achterop voorzien van 2 tekststickers met de teksten: LET OP 18 METER en <— ZWAAIT UIT —>
In 1981 werd de gehele serie voorzien van Vetag-apparatuur en het gesloten mobilofoon-systeem met daarbij ingebouwd een code-control-box. De gelede bussen kwamen allemaal vanuit Garage Noord te rijden en deden vooral dienst op de lijnen 33, 34 en 36.
In april/mei 1982 werden de bussen, vanwege de komst van de standaardbussen 210-257, vernummerd tot 545-569.
Begin december 1983 werd besloten de achterbakken te voorzien van de “Soweto”-kuipstoelen ter bestrijding van de het stijgende vandalisme en het stuk snijden van de banken. In 1985 verdwenen de geledes van lijn 34 en daardoor verschenen de bussen nu ook op andere lijnen in de andere garages dan alleen Garage Noord.
Begin mei 1988 werd als eerste van de serie de 545 terzijde gesteld. De staat van de gelede bussen werd slechter en het feit dat deze serie nooit gereviseerd is heeft daar zeker toe bijgedragen. Begin 1989 werden de 566-569 als enigen opgeknapt en opnieuw geschilderd. In de periode april/mei 1989 werden de resterende geledes geleidelijk terzijde gesteld voor afvoer. De opgeknapte 566-569 bleven als enige in dienst en werden voornamelijk ingezet als kindervervoer en als uiterste reserve op lijn 33.
Eind 1989 verloren de 566-569 hun telapparatuur. In september 1990 werden, in opdracht van de lijnchef van lijn 33, de 567 en een week later de 566 in de nieuwe wit/blauwe GVB-huisstijl met rode deuren geschilderd. Daarmee werden beide wagens reserve voor lijn 33. De 566 en 567 werden aldus de laatste actieve wagens van de serie en gingen in 1991 buiten dienst. De 568 en 569 kwamen na hun GVB-tijd bij de Enhabo terecht en kregen daar de okergele huisstijl van dit bedrijf.
Geschiedenis
Op 14 mei 1977 werd de 245 bij het Open Huis in Garage West officieel voorgesteld. Vanaf half juni 1977 begon het instructieprogramma met de 245. Op 30 september 1977 reed de 252 als eerste gelede bus in de personendienst. Vanaf 10 oktober 1977 werden de bussen ingezet als dienstwagens op lijn 33 en later in het jaar volgde ook lijn 34.
De 267 werd op 12 oktober 1977 geleverd aan het GVB en kwam in de loop van november 1977 in dienst.
Eind oktober 1980 werden de 266-269 geschikt gemaakt voor passagiersregistratie, ook de 267 werd aldus een telbus. Op 27 april 1982 werd de 267 vernummerd naar 567. Na een opknapbeurt in 1989 diende de 567 vooral als reservebus voor lijn 33. Om daar niet te veel op te vallen tussen de Volvo gelede bussen werd de 567, samen met 566, in dezelfde kleuren gebracht en kwam op 18 september 1990 in het wit in dienst op lijn 33. Beide bussen werden ook aangepast aan het gesloten instapregime, waartoe de deurknoppen aan de buitenzijde werden verwijderd. Tevens verschenen er klaphekjes bij de uitstapdeuren 2, 3 en 4 zoals deze ook in de Volvo’s op lijn 33 ingebouwd waren.
De tijdelijke verbussing van het sneltramtraject van lijn 51 (Station Zuid/WTC – Amstelveen Poortwachter) betekende een levensverlenging voor de 566 en 567, die zeer sporadisch nog te vinden waren op lijn 33 en 38 en eigenlijk alleen scholierenvervoer deden. De bussen kwamen nu ook te rijden op pendelbuslijn 51. Lang duurde dit niet en al gauw degradeerden ze weer tot schoolbus, waarbij de 566 zeer sporadisch op straat kwam en in mei 1991 buiten dienst werd gesteld.
De 567 bleef echter in dienst en kwam nu vanuit Garage Zuid te rijden op lijn 59, 60 en 69. Op 16 juli 1991 trapte de bestuurder door de remmen van de 567 rijdend op lijn 69 heen en de 567 ging terzijde voor sloop en werd samen met de 566 op 18 juli 1991 opgeslagen op het GEB-terrein aan de Haarlemmerweg.
In verband met de IAS (Internationale Autobus Show) werd de 567 echter toch opgeknapt en mocht hij op 31 augustus 1991 hier acte de presence geven. Vervolgend werd de 567 alsnog museumbus en werd opgenomen in de collectie van de MUSA. Voor het leveren van de nodige onderdelen stelde het GVB de 565 ter beschikking.
Helaas kwam de 567 na een aantal jaren gereden te hebben bij de MUSA defect buiten dienst te staan. De wagen heeft vervolgens jaren in een hoekje in Garage Oost door gebracht waar de MUSA haar onderkomen had. Door problemen die de MUSA kreeg met de gemeente Amsterdam moest Garage Oost helaas ontruimd worden. De niet rijvaardige 567 bleef achter in Garage Oost en werd door de gemeente per dieplader naar een opslaglocatie in Amsterdam Noord overgebracht waar ook vele museumtrams van het AOM terecht kwamen.
Toen het AOM in 2010 failliet werd verklaard moest de locatie in Noord uiteindelijk verlaten worden. De daar aanwezige 567 werd door de MUSA achtergelaten en verviel daardoor in handen van de gemeente die de bus aan een sloper wilde verkopen. Eén van de museumbusliefhebbers wist de bus echter van de gemeente te kopen. Op 15 maart 2011 werd de wagen overgenomen en was daarmee de grondlegger van Stichting BRAM. Opvallend is dat de 567 aldus op deze manier voor de tweede maal aan de sloper wist te ontkomen. De 567 vertrok op 27 april 2011 naar een opslag in Wervershoof en verruilde deze op 21 december 2014 voor een locatie in Nagele. Helaas waren hier de faciliteiten niet aanwezig om de 567 rijvaardig op te kunnen knappen en werd besloten om de 567 over te laten gaan naar OVCN waar de bus op 22 november 2019 aan kwam.